Vertaal
Vertalingen faire la tête FR>NL
faire la tête (ww.) bokken (ww.) ; bokkig zijn (ww.) ; bouderen (ww.) ; kniezen (ww.) ; mokken (ww.) ; pruilen (ww.) ; steigeren (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `faire la tête`
Voorbeeldzinnen laden....